Tabak in de gevangenis en andere onnozelheden

De ‘penitentiaire instelling’ van Mechelen waar ik werk is een arresthuis. Dit wil zeggen: het is een komen en gaan van mensen. Velen van hen zijn beklaagden, ze zitten in voorhechtenis, in afwachting van het verschijnen voor de correctionele rechtbank, in afwachting van een beslissing van de raadkamer over een eventuele vrijheid-onder-voorwaarden, in afwachting van een transfer naar een andere gevangenis waar het assisenproces zal plaatsvinden. Er wordt nogal wat afgewacht in de gevangenis: wachten op bezoek, wachten op nieuws, wachten op de advocaat, wachten tot er belkrediet op de rekening staat, wachten op de bestelling van tabak.

Tabak en wachten hebben veel met mekaar te maken. Als ex-roker met hoog recidiverisico weet ik dat wachten – op de trein bijvoorbeeld – de beste tijd is om een sigaret op te steken. Als wachten een full time bezigheid wordt, zoals in de gevangenis vaak het geval is, wordt ook roken verheven tot een dagvullende activiteit. Omgekeerd is er één ding wat rokers, net als andere verslaafden, niet kunnen: wachten (op de sigaret). De nachtmerrie van de verslaafde roker is opgesloten te worden in een kamer zonder sigaretten. Of erger: met sigaretten, maar zonder aansteker. Om de muren van op te lopen. Maar laat deze nachtmerrie nu net een goede beschrijving zijn van de eerste uren in de gevangenis. De nood aan tabak is groot. Ik wordt bij een eerste bezoek meer dan eens aangekeken met een blik van allemaal-leuk-om-te-horen-dat-u-hier-allemoezenier-bent-en-dat-u-naar-mijn-verhaal-wil-luisteren-maar-kan-u-mij-nu-een-sigaret-geven.

allemaal-leuk-om-te-horen-dat-u-hier-allemoezenier-bent-en-dat-u-naar-mijn-verhaal-wil-luisteren-maar-kan-u-mij-nu-een-sigaret-geven

Omdat ik weet dat het uitdelen van tabak in de gevangenis een eindeloos verhaal is, heb ik van bij mijn aanstelling in Mechelen meteen beslist om er niet mee te beginnen. Daar zijn goede redenen voor. Toch wil ik hier een kort pleidooi houden voor mijn collega’s die wel tabak uitdelen. Ik weet dat vroeger (en misschien nog steeds?) in bepaalde gevangenissen er zelfs pakjes tabak werden uitgedeeld na de viering. Je moet geen bijzonder wantrouwig mens zijn om te vermoeden dat in een dergelijke situatie niet alle gedetineerden naar de viering komen uit pure vroomheid. Ooit kaartte ik dit probleem eens aan bij een collega aalmoezenier uit Nederland. Ik beweerde nogal zelfverzekerd: “Ach, die mensen komen gewoon tabak halen onder het mom van naar een religieuze viering te komen”. De man gaf mij ten antwoord: “Misschien komen ze wel naar de viering onder het mom van tabak te komen halen”. Hij bedoelde dat gedetineerden tegenover hun mede-gevangenen gemakkelijker zullen toegeven dat ze voor de tabak komen dan dat ze moeten bekennen dat ze eigenlijk geïnteresseerd zijn in geloofszaken.

Het antwoord van mijn Nederlandse collega kan opnieuw gewantrouwd worden. Is het voor een aalmoezenier geen wishful thinking te denken dat mensen ‘diep van binnen’ eigenlijk interesse hebben in religie terwijl er alle redenen zijn om het omgekeerde te denken. Zijn mensen immers geen egoïstische wezens die alles en iedereen (inclusief religie, inclusief de aalmoezenier) zullen gebruiken om hun verlangens te bevredigen? En dat is toch zeker het geval bij ‘criminelen’!

Ik begrijp dit soort wantrouwen. Het is deel van een wijder verspreid wantrouwen tegenover alles wat zich voordoet als nobel en goedbedoeld. Werken NGO’s niet enkel ‘voor hun eigen portemonnee’? Is de strijd tegen de opwarming van de aarde geen hype gecreëerd door ‘de klimaat-lobby’? Et cetera. Deze argwaan wordt nergens zo luidkeels uitgeschreeuwd als op het gebied van de religie. Is de katholieke seksuele moraal geen manier om te verhinderen dat mensen plezier beleven aan hun leven (met regels opgesteld door jaloerse priesters)? Is het kerkelijk instituut niet alleen maar een middel voor een kleine elite om macht te verwerven over de massa’s? Zijn christelijke dogma’s geen machtsmiddelen om het denken van mensen te controleren? Is het geven van caritatieve hulp (bijvoorbeeld tabak) geen manier om mensen van je afhankelijk te maken?

Zoals gezegd: ik begrijp dit wantrouwen. Ik ben zelf een kritische geest, want een kind van mijn tijd. Hoe kan het ook anders in een cultuur die doordrongen is van het denken van de ‘meesters van het wantrouwen’ (Marx, Nietzsche en Freud), waardoor we menselijke relaties zijn gaan zien als uitdrukkingen van sociaal-economische onderdrukking, van menselijke driften en honger naar macht? Ik begrijp het dus wel, maar ik zie mijn taak in de gevangenis ook als een kleine vorm van verzet tegen deze cultuur, een kritiek op de kritiek. Ik merk bij mezelf een naïviteit wanneer ik luister naar de verhalen van gedetineerden. Allicht een overblijfsel van mijn eigen kinderlijke naïviteit, want kinderen zijn werkelijk onnozel in hun blind vertrouwen ten opzichte van volwassenen. Dat overblijfsel van onnozelheid, dat niet vernietigd is door onze cultuur van wantrouwen en dat vermoedelijk bij iedereen aanwezig blijft, wil ik graag cultiveren. Het was dat hopeloos naïeve stuk van mijzelf dat zich aangesproken voelde door de woorden van mijn Nederlandse collega.

Alleen wanneer ik naïef kan blijven luisteren naar wat gedetineerden mij te vertellen hebben, kan ik mijn werk doen in de gevangenis. Gedetineerden komen van bij hun aanhouding tot hun laatste gesprek met de justitie-assistent constant in gesprekssituaties terecht waarin steeds (minstens op de achtergrond) een wantrouwen tegenover hen aanwezig is. Dat is kenmerkend voor ons strafrecht. En terecht. Maar misschien is de voornaamste rol van aalmoezeniers en andere geestelijke verzorgers dat ze als een soort onnozelaars rondlopen in dit systeem en het gebruikelijke wantrouwen op zijn kop zetten.

Zo zullen ook in de meimaand de gedetineerden tijdens de wekelijkse viering na de voorbeden kaarsjes branden bij het Mariabeeld. Ze doen dat iets te stoer lopend en iets te luid babbelend, zodat je zou gaan denken dat ze gewoon even willen rondlopen in de kapel onder het mom van een kaarsje te branden. Ik durf te denken dat ze eigenlijk willen bidden voor hun geliefden om het mom van even de benen te strekken. Ook al wil de aansteker bij het Mariabeeld wel eens verdwijnen.

Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin
Share on whatsapp

Gevangenisstraf als doorleefde realiteit

CENTRUM VOOR RELIGIE, ETHIEK & DETENTIE

Elk jaar organiseert het CRED het KU Leuven vak Gevangenisstraf als doorleefde realiteit. Binnen dit unieke project denken gedetineerde en niet-gedetineerde studenten een semester lang samen na over de vraag: wat is een goede straf? Het vak werd in 2020 genomineerd voor de onderwijsprijs van de Evens Foundation

Gevangenisstraf als doorleefde realiteit

CENTRUM VOOR RELIGIE, ETHIEK & DETENTIE

Elk jaar organiseert het CRED het KU Leuven vak Gevangenisstraf als doorleefde realiteit. Binnen dit unieke project denken gedetineerde en niet-gedetineerde studenten een semester lang samen na over de vraag: wat is een goede straf? Het vak werd in 2020 genomineerd voor de onderwijsprijs van de Evens Foundation

r